Wat doe je als je het vermoeden hebt dat een kindje van jou op stage misbruikt of mishandeld wordt??
Stel dat je het vermoeden hebt maar je weet het niet zeker het kindje heeft wel vaak blauwe plekken maar je durft niet te zeggen of het daar van komt. Aan wie zeg je dit?? Hoe ga je met het kindje om?? Hoe kom je erachter of het ergens mee zit als die van groep afstand houdt. Dit lijkt mij heel moeilijk ook omdat je de ouders van het kindje vaak tegen zal komen als ze het kindje weer op komen halen. Hoe ga je reageren op dit alles en wat zijn de eerste stappen die je moet nemen als je zoiets overkomt want ik denk dat veel mensen wel een idee hebben over hoe ze zouden moeten handelen, maar doe je dat ook op dat moment zelf??.
vrijdag 16 november 2007
Stel dat ik straks begin met mijn nieuwe stage in februari. Je loopt daar mee en hebt goed contact met alle mensen alleen jouw stage begeleidster doet kort af en je merk aan haar gedrag en houden dat ze je niet zo heel leuk vindt.
Moet je dit aan je stage begeleider vertellen ??
Wat zou die hier aan kunnen doen??
Ik ben namelijk best wel bang dat het invloed zal hebben op de rest van je stage periode en dat je het misschien helemaal nie meer naar je zin hebt.
Ik vind dat iedereen een eerlijke kans moet hebben en dat het gaat om het werk dat je verricht en niet of je iemand wel of niet mag.
Moet je dit aan je stage begeleider vertellen ??
Wat zou die hier aan kunnen doen??
Ik ben namelijk best wel bang dat het invloed zal hebben op de rest van je stage periode en dat je het misschien helemaal nie meer naar je zin hebt.
Ik vind dat iedereen een eerlijke kans moet hebben en dat het gaat om het werk dat je verricht en niet of je iemand wel of niet mag.
taalachterstand of niet?
Kinderen ontwikkelen allemaal voor hun vierde jaar de basis van taal. Dat doen ze in hun eigen tempo en als zij eraan toe zijn. Soms is de een wat sneller dan de ander. Je hebt echte brabbelaars, die al rond hun eerste jaar er lekker onverstaanbaar op los brabbele. Je hebt ook perfectionisten,die de woorden eerst goed opnemen om ze wat later meteen goed te kunnen uit spreken.
Vanaf de geboorte communiceren kinderen eerst non-verbaal. Baby's reageren op de verorgers door te glimlachen en te luisteren naar klanken om zich heen. Na een half jaar oefenen ze al brabbelend klanken en medeklinkers. Rond de eerste verjaardag kan een kind met zijn eerste echte woordjes actief duidelijk maken wat hij bedoelt. Zijn passieve woordkennis is vaak veel groter. Na ongeveer 50 tot 100 woorden onstaat de woordenschat explosie van vele woroden per maand. Rond twee jaar komen de twee-of drie woordjes zinnentjes. Kinderen van gemiddeld drie jaar spreken in drie-tot vijf woordzinnenmet een nog niet volwassen grammatica. Bij vier jaar kunnen ze eenvoudige zinnen met vrijwel volledige grammaticva uitspreken.Vijfjarigen kunnen in volledige zinnen een begrijpelijk verhaal vertellen. een kind van zes heeft een woordenschat van gemiddeld 14.000 woorden. De ontwikkeling an taal gaat daarna het hele leven door.
De peuter uit jouw voorbeeld maakt een gemiddelde indruk. Haar 'achterstand' kan heel goedpassen binnen de beschreven taalontwikkeling. Misschien is het de 'stilte voro de storm': is ze zo'n perfectionist die alles goed wil uitspreken en komt er binnenkort een enorme woordenstoom uit. Het is goed om op te letten of er verdere ontwikkelingen ontstaan. Leert ze er bijvoorbeeld passief woorden bij ? Zijn er fysieke oorzaken waardoor ze niet wil of kan praten? Maakt ze verder in het dagelijks leven een gezonde, gelukkige indruk? Het kan ook zijn dat ze weigeren als noodzaak ziet om te praten. Bijvoorbeeld omdat ze zonder woroden goed begrepen wordt. Daag haar daarom uit om zoveel mogelijk uit door vragen te stellen en te herhalen: Wat wil je op je brood? Wil je graag pindakaas? Het is verder belangrijk dat kinderen taal om zich heen horen. Je vergroot de woordenschat van peuters en leert hen ook regels over taal door veel tegen hen te praten. Je kunt verder boeken gebruiken om voor te lezen of via plaatjes de kinderen om de beurt te laten vertellen. Kinderen worden zo spelendewijs geactiveerd om taal te gebruiken.
Kinderen ontwikkelen allemaal voor hun vierde jaar de basis van taal. Dat doen ze in hun eigen tempo en als zij eraan toe zijn. Soms is de een wat sneller dan de ander. Je hebt echte brabbelaars, die al rond hun eerste jaar er lekker onverstaanbaar op los brabbele. Je hebt ook perfectionisten,die de woorden eerst goed opnemen om ze wat later meteen goed te kunnen uit spreken.
Vanaf de geboorte communiceren kinderen eerst non-verbaal. Baby's reageren op de verorgers door te glimlachen en te luisteren naar klanken om zich heen. Na een half jaar oefenen ze al brabbelend klanken en medeklinkers. Rond de eerste verjaardag kan een kind met zijn eerste echte woordjes actief duidelijk maken wat hij bedoelt. Zijn passieve woordkennis is vaak veel groter. Na ongeveer 50 tot 100 woorden onstaat de woordenschat explosie van vele woroden per maand. Rond twee jaar komen de twee-of drie woordjes zinnentjes. Kinderen van gemiddeld drie jaar spreken in drie-tot vijf woordzinnenmet een nog niet volwassen grammatica. Bij vier jaar kunnen ze eenvoudige zinnen met vrijwel volledige grammaticva uitspreken.Vijfjarigen kunnen in volledige zinnen een begrijpelijk verhaal vertellen. een kind van zes heeft een woordenschat van gemiddeld 14.000 woorden. De ontwikkeling an taal gaat daarna het hele leven door.
De peuter uit jouw voorbeeld maakt een gemiddelde indruk. Haar 'achterstand' kan heel goedpassen binnen de beschreven taalontwikkeling. Misschien is het de 'stilte voro de storm': is ze zo'n perfectionist die alles goed wil uitspreken en komt er binnenkort een enorme woordenstoom uit. Het is goed om op te letten of er verdere ontwikkelingen ontstaan. Leert ze er bijvoorbeeld passief woorden bij ? Zijn er fysieke oorzaken waardoor ze niet wil of kan praten? Maakt ze verder in het dagelijks leven een gezonde, gelukkige indruk? Het kan ook zijn dat ze weigeren als noodzaak ziet om te praten. Bijvoorbeeld omdat ze zonder woroden goed begrepen wordt. Daag haar daarom uit om zoveel mogelijk uit door vragen te stellen en te herhalen: Wat wil je op je brood? Wil je graag pindakaas? Het is verder belangrijk dat kinderen taal om zich heen horen. Je vergroot de woordenschat van peuters en leert hen ook regels over taal door veel tegen hen te praten. Je kunt verder boeken gebruiken om voor te lezen of via plaatjes de kinderen om de beurt te laten vertellen. Kinderen worden zo spelendewijs geactiveerd om taal te gebruiken.
donderdag 15 november 2007
KDV
Binnenkort hebben we onse eerste stage deze begint in Februari. Ik heb voor deze stage weer gekozen voor kinderdagverblijf Omdat het mij het leukst lijkt. Het ik is ook wel een keer goed om een andere richting te kiezen misschien zoals: BSO of Peuterspeelzaal. Maar bij mij is het tog maar weer vertrouwd het kinderdagverblijf geworden. Ik ben er benieuwd hoe deze eerste stage gaat lopen of Ik het leuk vindt en of het goed gaat. Daar zullen we snel achter gaan komen.
Groetjes
Groetjes
donderdag 4 oktober 2007
zo denk ik nu over de BSO
Na de gastles vond ik het heel leuk om te horen hoe het ging met de kinderen op de bso. Ik had er al een idee van en ik wist wel een beetje hoe het ging. Maar nie over de thema's die ze doen in de vakantie dat vond ik heel leuk ook dat ze minder verzorging nodig hebben. Maar of ik dit na me opleiding wil gaan doen kan ik na 1 gastles niet zeggen.
Gastles BSO
Vandaag 4-10-07, Hadden we een gastles van een mevrouw die iets kwam vertellen over de BSO.
Ze had veel informatie en ook veel foto's wat ik heel leuk vond zo kun je ook een beter beeld krijgen bij wat er verteld wordt. Zo vertelde ze dat de kinderen heel erg zelfstandig zijn zo hoef je op de BSO geen luier te verschonen, je hebt minder verzorging, het meubilair is hoger, De kinderen kunnen zelf hun brood smeren. De kinderen kunnen dus al heel veel zelf daarom ben je ook meer bezig met de kinderen sturen en ze te stimuleren. Je geeft ze ondersteuning te geven en leert zo omgaan met andere vaardigheden. De kinderen mogen ook zelf kiezen wat ze gaan doen omdat ze al de heledag om school zitten kunnen ze dan om de bso doen wat ze leuk vinden dat gebeurt dus na schooltijd tot de ouders de kinderen weer komen halen. Ook gaat de bso gewoon door in de vakantie's de leidsters verzinnen dan een thema zodat ze de kinderen daar mee kunnen vermaken en elke keer wat anders kunnen doen. zo hebben ze de thema's carnaval, sinterklaas, een bios middag, ziekenhuis en nog veel meer. Ze doen dit zodat elke dag weer anders is voor de kinderen en ze zich vermaken. Kinderen hebben veel vrijheid op de bso en naar mijn idee hebben ze het daar ook heel goed en fijn.
Ze had veel informatie en ook veel foto's wat ik heel leuk vond zo kun je ook een beter beeld krijgen bij wat er verteld wordt. Zo vertelde ze dat de kinderen heel erg zelfstandig zijn zo hoef je op de BSO geen luier te verschonen, je hebt minder verzorging, het meubilair is hoger, De kinderen kunnen zelf hun brood smeren. De kinderen kunnen dus al heel veel zelf daarom ben je ook meer bezig met de kinderen sturen en ze te stimuleren. Je geeft ze ondersteuning te geven en leert zo omgaan met andere vaardigheden. De kinderen mogen ook zelf kiezen wat ze gaan doen omdat ze al de heledag om school zitten kunnen ze dan om de bso doen wat ze leuk vinden dat gebeurt dus na schooltijd tot de ouders de kinderen weer komen halen. Ook gaat de bso gewoon door in de vakantie's de leidsters verzinnen dan een thema zodat ze de kinderen daar mee kunnen vermaken en elke keer wat anders kunnen doen. zo hebben ze de thema's carnaval, sinterklaas, een bios middag, ziekenhuis en nog veel meer. Ze doen dit zodat elke dag weer anders is voor de kinderen en ze zich vermaken. Kinderen hebben veel vrijheid op de bso en naar mijn idee hebben ze het daar ook heel goed en fijn.
Abonneren op:
Posts (Atom)